Evaluatiecommissie: institutenstelsel KNAW en NWO heeft belangrijke meerwaarde
In opdracht van KNAW en NWO heeft een onafhankelijke commissie het portfolio van KNAW- en NWO-instituten geëvalueerd. Deze commissie concludeert dat deze nationale onderzoeksinstituten de slagkracht van de Nederlandse wetenschap vergroten.
Op 21 februari 2019 hebben de bestuurders van KNAW en NWO de rapportage en hun reactie daarop aangeboden aan de minister van OCW.
De portfoliocommissie concludeert dat het huidige portfolio van nationale onderzoeksinstituten belangrijke meerwaarde heeft, doordat het de slagkracht van de Nederlandse wetenschap als geheel vergroot. Om deze meerwaarde maximaal te benutten doet de commissie een aantal aanbevelingen.
De commissie heeft basisvoorwaarden en criteria geformuleerd voor instituten in het portfolio. Een nationaal onderzoeksinstituut moet internationaal toonaangevend onderzoek doen en het belang daarvan zichtbaar maken voor de samenleving. Daarnaast verwacht de commissie dat ieder instituut op termijn in ieder geval een nationale rol speelt in het verkennen van nieuwe onderzoekslijnen en in het coördineren van het onderzoeksveld in Nederland.
De commissie heeft helder aangegeven waaraan het portfolio zijn meerwaarde voor de Nederlandse wetenschap ontleent. Daarmee schetst zij een duidelijk afwegingskader, dat kan worden gebruikt om het portfolio in de komende jaren verder te ontwikkelen. De commissie heeft daarnaast een aantal basisvoorwaarden en criteria voor meerwaarde geïntroduceerd waaraan een nationaal onderzoeksinstituut binnen het portfolio moet voldoen. KNAW en NWO kunnen zich goed vinden in deze criteria. Dit biedt een nuttig kader om de instituten binnen het huidige portfolio bij te kunnen sturen en vormt een eerste toetssteen voor besluiten over het toetreden van andere instituten.
Stelsel van onderzoeksinstituten
Met deze basisvoorwaarden en de drie nieuwe criteria heeft de portfoliocommissie voor ieder instituut geanalyseerd in hoeverre het instituut nu al aan de toekomstige voorwaarden voldoet. De commissie constateert dat vrijwel alle instituten in het huidige portfolio voldoen aan de basisvoorwaarden en in verschillende mate aan de nieuwe criteria voor nationale meerwaarde. DANS en NIAS zijn volgens de commissie primair faciliterende instituten.
KNAW en NWO delen de mening van de commissie dat DANS een belangrijke rol speelt in de ontwikkeling van 'open science' en dat dit instituut beter op een andere manier kan worden ingebed dan als nationaal onderzoeksinstituut. Ook NIAS heeft een ander karakter dan de overige instituten in het portfolio. De KNAW onderschrijft de constatering dat de activiteiten van het NIAS relevant zijn en goed passen bij de KNAW.
De commissie identificeert geen thema’s van nationaal belang waarop het portfolio moet inspelen. KNAW en NWO zien hier een belangrijke rol weggelegd voor de voorgestelde onafhankelijke commissie. Deze moet voldoende zicht hebben op de relevante ontwikkelingen in vele disciplines en kennis van inzichten van vele partijen in het kennislandschap.
Tot slot geeft de commissie advies over de wijze waarop het stelsel door NWO en KNAW gezamenlijk kan worden bestuurd en beheerd en doet ze een concreet voorstel voor het introduceren van meer dynamiek in het stelsel.
KNAW en NWO onderschrijven ook de noodzaak van het maken van strategische keuzes over het portfolio. Zij willen andere relevante partijen in het kennislandschap betrekken bij strategische keuzes over instituten en hun missies, en vinden het belangrijk om die keuzes te relateren aan andere omvangrijke investeringen met langdurige impact. KNAW en NWO zullen aan het ministerie een voorstel doen voor invulling, rol en mandaat van een toekomstige onafhankelijke commissie.
Over de portfolio-evaluatie
In de Wetenschapsvisie 2025 wees het vorige kabinet op de complementaire functie en hoge kwaliteit van instituten van KNAW en NWO. Tegelijk sprak het de ambitie uit te kijken in hoeverre het institutenstelsel toegerust is op nieuwe wetenschappelijke en maatschappelijke uitdagingen. Daaruit komt deze evaluatie voort; ze gaat in op de nationale meerwaarde van elk instituut en het stelsel als geheel. Daarnaast zijn in de afgelopen jaren de instituten van KNAW en NWO beoordeeld op hun wetenschappelijk kwaliteit, maatschappelijke relevantie en toekomstbestendigheid (SEP-evaluatie).